STRENGE ASBESTREGELS KOSTEN WONINGCORPORATIES HONDERDEN MILJOENEN, DAT IS NIET NODIG STELLEN EXPERTS

Asbestbedrijven stellen zelf de regels voor sanering op

Te strenge regels bij het verwijderen van asbest kosten de woningcorporaties een miljard euro. Het verwijderen van asbestdaken, uiterlijk in 2024, kost 3 miljard euro en is overbodig. En alleen al aan het uitvoeren van onderzoek naar de aanwezigheid van asbest geeft Nederland 400 miljoen euro per jaar uit, terwijl het maar helemaal de vraag is of dat allemaal nodig is.

Het cijfer over de woningbouwcorporaties komt van Ronald Leushuis, van de Nijmeegse woningcorporatie Talis. Tegen het ADzei hij dat Talis, om 11 duizend woningen asbestvrij te maken, 8,7 miljoen euro moet uittrekken. Volgens hem zou het met 1,3 miljoen ook prima kunnen, als de overdrijvingen maar uit de regels worden gehaald. Op basis daarvan schat hij dat de woningcorporaties in heel Nederland een miljard euro te veel zullen betalen voor hun asbestsanering.

De andere cijfers komen van Ira Helsloot, hoogleraar bestuurskunde aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Zowel Leushuis als Helsloot loopt al een paar jaar te hoop tegen de overdreven normen voor het opruimen van asbest. ‘Nederland heeft veruit de strengste normen ter wereld’, zegt Helsloot. Dat komt doordat in Nederland de asbestbranche zelf de regels mag opstellen. ‘De mensen die aan die asbestsaneringen verdienen, die bepalen hoe het moet. En dan moet je niet verrast zijn als dat erg duur is.’

De normen voor asbest zijn wel in de wet geregeld, maar hoe de sanering moet plaatsvinden, wordt bepaald door brancheorganisatie Ascert. Dat is een organisatie van enkele honderden gespecialiseerde bedrijven die asbest verwijderen, verwerken of er onderzoek naar doen. Helsloot noemt als voorbeeld het onderzoek dat de vorige staatssecretaris, Dijksma, heeft laten uitvoeren naar de werking van het stelsel. Dat onderzoek werd vorig jaar november naar de Kamer gestuurd. ‘De conclusies waren best positief. Maar dat onderzoek werd uitgevoerd door het bureau Tauw, dat zelf in de asbestbranche werkt.’

Alleen bedrijven met een asbestcertificaat van Ascert mogen asbest saneren. Controleren doet de overheid niet. In alle andere branches werkt het anders, en beter, zegt Helsloot. ‘Daar stellen werkgevers en werknemers samen een arbo-catalogus op, waarin precies staat wat de normen zijn. Elk bedrijf kan daarmee aan de slag, en wordt gecontroleerd door de inspectie.’ Daardoor worden de prijzen in bedwang gehouden, want er is concurrentie. In alle andere sectoren worden de risico’s geïnventariseerd door werkgevers en werknemers samen, en houdt de Inspectie SZW toezicht op het werk. Helsloot hoopt dat staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog voor de zomer met voorstellen komt om de situatie te verbeteren.

Volgens Helsloot worden de risico’s van asbest systematisch overdreven. ‘Telkens als de discussie oplaait, is er wel weer iemand die zegt: één enkele vezel asbest in je longen kan al fataal zijn. Dat is waar, dat kan. Maar als je het risico bekijkt, ligt het heel anders. Als je, zoals vroeger gebeurde, mensen dag in dag uit in een mist van asbest laat werken, dan heb je grote risico’s. Maar zelfs dan is de kans op ziektes ongeveer even groot als voor een kettingroker.’

Dankzij die overdrijving moeten asbestruimers extreme veiligheidsmaatregelen treffen. Ze moeten maanpakken aan, maskers op, douchen op de werkplek. Hele buurten worden ontruimd als er eens een brand is met asbest. En als van een rijtje van tien identieke woningen moet worden vastgesteld of er asbest aanwezig is, is het niet voldoende om één woning te onderzoeken. ‘Nee’, zegt Helsloot, ‘Dan moeten ze alle tien worden onderzocht. Dat heeft Ascert zo bepaald. En de leden van Ascert verdienen daar flink aan, natuurlijk.’ Ascert was zaterdag niet bereikbaar voor commentaar.

Leon Wittershoven, secretaris van de belangenorganisatie van asbestpatiënten, is het deels met Helsloot eens. ‘Ik ken ook wel een voorbeeld van een woningcorporatie, hier in de buurt, waar asbestplaatjes zaten aan de buitenkant van balkondeuren. Die woningen werden helemaal ontruimd, en de deuren gingen binnendoor over de trap naar beneden. Natuurlijk had dat veel goedkoper gekund door ze in plastic te verpakken en over het balkon heen naar beneden te hijsen.’ Woningcorporaties, is zijn conclusie, ‘laten zich ook weleens bij de neus nemen’.

Dat er bij ‘gebonden asbest’, zoals in vensterbanken, met minder voorzorgsmaatregelen kan worden gewerkt, lijkt ook hem logisch. Maar hij waarschuwt ook. ‘De asbestverwijderende en -verwerkende industrie wordt laks. Dat komt doordat ze nooit gecontroleerd worden door de Inspectie (Inspectie SZW, red). Die heeft daar gewoon geen mensen voor.’

En dat de plicht om alle asbestdaken op te ruimen voor 2024 onzin zou zijn, zoals Helsloot zegt, bestrijdt hij. ‘Nederland had allang van het asbest af moeten zijn. Nu hebben we nog steeds elk jaar honderden nieuwe patiënten als gevolg van asbest.’

bron: volkskrant.nl